3.1.2 Reconstructie met de rugspier

Deze methode wordt met name toegepast als er te weinig huid is overgebleven of als de huid en onderliggende borstspier van slechte kwaliteit zijn. Bijvoorbeeld na bestraling, of als ook de grote borstspier tijdens de borstamputatie is weggehaald. De benodigde huid en onderhuids vet wordt dan vanaf de rug gehaald. Omdat de huid bloedvoorziening nodig heeft, blijft deze vast zitten aan de LD-spier.

Vaak is het volume van de rugspier en huid met onderhuids vet niet genoeg om een borst van te maken. Er wordt daarom meestal nog een prothese gebruikt. Een reconstructie met de LD-spier geeft naast de littekens op de borst een litteken van circa vijftien centimeter achter op de rug. Meestal wordt deze zo gemaakt dat hij onder het bh-bandje valt, maar soms is een schuin of verticaal litteken nodig.

Plastisch chirurgen van het Erasmus MC lieten een animatie maken die duidelijk maakt hoe deze operatie in zijn werk gaat. Deze animatie kun je hier bekijken.